André Flach…een mens achter de cijfers

Wat je niet zou verwachten bij een persgesprek over de jaarrekening 2019 van de gemeente Hendrik Ido Ambacht gebeurde vorige week. Niet een berekenende boekhouder nam het woord maar een uiterst betrokken bestuurder.

André Flach, sinds 2010 wethouder Economie en Financiën van de gemeente Hendrik Ido Ambacht, presenteerde zich fris, gedreven en toegankelijk. Weloverwogen en deskundig vertelt hij het verhaal achter begrotingsjaar 2019 en laat hij de cijfers spreken.

“Met het presenteren van de jaarrekening kijk je terug, en dat is goed“, vertelt hij “maar veel meer nog kijk ik bij dit persmoment juist ook vooruit. Begrijp mij niet verkeerd“, gaat hij verder “met plezier leg ik verantwoording af over vorig jaar, echter mijn blik is ook gericht op vandaag en morgen“.

Hij maakt het concreet door vast te stellen dat de gemeente begrotingsjaar 2019 afsluit met een positief resultaat van 1,5 miljoen euro. “Ik ben blij met dit resultaat want het is de uitkomst van een solide en voorzichtig financieel beleid. Toch sluit ik mijn ogen niet voor de zorg die bij mij leeft over de financiële toekomst en de vele onzekerheden die op de gemeente en haar inwoners afkomen“.         

Voor wat die onzekerheden betreft laat hij zijn hart spreken en voel je door zijn woorden heen de verbondenheid met de bewoners en de ondernemers. “Steeds meer verantwoordelijkheid komt bij de gemeente te liggen“, opent hij. “Wij krijgen daarvoor geld van het rijk op basis van een verdeelsleutel, dat knelt nog wel eens. Wij hebben als gemeente ook zelf ambities en voortdurend moeten wij die passend maken bij de gelden die wij van het rijk krijgen. En Ik kan je zeggen, die fluctueren nog wel eens. Er is zorg voor de noodzakelijke hulp aan onze jongeren maar ook voor de groeiende vergrijzing.  Wij willen als gemeente laagdrempelig en dicht bij onze bewoners zijn maar tegelijkertijd moeten wij ook de kosten in de gaten houden“. Hij neemt een adempauze om dan vast te stellen, “eigenlijk hebben wij als gemeente behoefte aan meer financiële flexibiliteit, juist in deze tijd zouden wij moeten investeren terwijl bezuinigen vaak nog de regel is. De begroting moet immers altijd sluitend zijn. Wij willen zeker als gemeente geen rekenmachine zijn, maar goede initiatieven vanuit de bewoners omarmen“. 

“En terugkomend op de 1,5 miljoen wat gaat u daar als gemeente mee doen?“, vraag ik hem. Zakelijk en gedegen vertelt hij dat een groot gedeelte naar noodzakelijk onderhoud gaat van gemeentelijk groen. Ook de speelruimte en de speelplekken hebben prioriteit want er zal het nodige vervangen worden. Daarnaast wordt de inrichting van het groengebied rond het Perenlaantje onder handen genomen. “Bovendien stellen wij ook geld beschikbaar om te kijken of voorzieningen binnen de gemeente nog wel passend zijn bij het aantal inwoners en de eisen van deze tijd“, gaat hij verder. Om tenslotte kort toe te lichten dat voor de ontwikkeling van De Volgerlanden nog een behoorlijk bedrag apart wordt gezet, omdat zij wat achter blijft bij de verwachtingen.  

Blij stelt hij vast dat, zeker in deze coronatijd, bij veel ondernemers en bewoners de veerkracht en het doorzettingsvermogen zichtbaar aanwezig zijn en blijven. André sluit af met de verwijzing naar de nieuwsbrief Ambacht onderneemt “de gemeente wil en zal handen en voeten geven aan het verder op weg helpen van haar inwoners en ondernemers bij het zoeken naar oplossingen“.

Kinderstemmen uit de oorlog

In het kader van 75 jaar bevrijding laten wij een aantal Zwijndrechtenaren aan het woord. Kinderen nog ten tijde van het uitbreken van de oorlog, maar kinderen met een stem, en kinderen met een verhaal.

“Allemaal naar binnen want er wordt op jullie geschoten“

Corrie Dorsman-van der Wiel (1933) komt uit een gezin met negen meisjes. Geboren in de toenmalige Da Costastraat was zij als zevenjarig kind getuige van het uitbreken van de oorlog. “Ik zie nog hoe wij, op de ochtend van de 10de mei 1940, allemaal op straat waren“, vertelt zij. “Wij stonden daar en keken verbaasd naar de Duitse parachutisten die landden bij de afrit van de Zwijndrechtse brug waar wij vlakbij woonden. Als aan de grond genageld zag ik hoe onze soldaten gevangen werden genomen. Eén van hen kreeg van de Duitsers de opdracht ons te waarschuwen. “Ga naar binnen anders wordt er direct op jullie geschoten“, hoorde ik hem roepen“. Met een lichte bewogenheid in haar stem gaat Corrie verder, “ik was nog maar een klein meisje, en ik zag hoe moeder ons naar binnen nam. Zij sloot de ramen, deuren en gordijnen“. Dan vertelt Corrie het trieste verhaal van wat zich bij de buren afspeelde. “Pardoes werd de buurman doodgeschoten nadat hij met zijn dochter uit het bovenraam gekeken had“, eindigt zij het verhaal. “Vijf dagen zijn wij toen binnengebleven totdat Nederland capituleerde“. Er valt een stilte, die door haar zus Gerrie doorbroken wordt, “De seringen stonden volop in bloei, en de Duitsers landden op de brug“, zegt zij.

Als kind beleefde Corrie de oorlog vooral doordat zij niet naar school mocht. “Natuurlijk wilde je graag naar school, maar wij mochten alleen ons huiswerk ophalen. Ja, even mochten wij spelen om het warm te krijgen maar dan moesten wij weer snel naar binnen“, herinnert zij zich. “Toch speelden wij ook wel buiten en dat soms niet zonder gevaar“, vertelt Corrie. “Op een keer speelden wij bij de afslag van de brug,  dichtbij het bivak van de Duitsers. Wij hadden er een handvol peren gevonden, toen er een bombardement uitbrak. Wij konden niet wegkomen en beleefden daar als kinderen angstige uren. Ik weet nog hoe blij ik was dat wij ´s avonds weer thuis waren. Ik had altijd angst voor onweer, maar kan jij je voorstellen dat ik na dat bombardement daar nooit meer bang voor ben geweest“, zegt ze glimlachend.    

De hongerwinter brengt de herinnering aan de gaarkeuken naar boven. “Zingend stonden wij in de rij voor een bakje soep“, vertelt Corrie. “Wij zongen: `Aaltje zat op een paaltje…het paaltje brak, en Aaltje zat in de koeienkak`. En als wij als kinderen ruzie hadden dan riepen wij “jij klinkt als het luchtalarm“ om prompt terug te roepen “en jij… jij als het afweergeschut“.  Zittend naast haar zus en haar man Jo Dorsman, die de Duitse vliegtuigen naar Rotterdam zag gaan, staart Corrie voor zich uit, als zij tenslotte zegt “als kinderen hielden wij ons vast aan moeder“. Waarop Gerrie aanvult “Gelukkig was onze moeder een krachtige vrouw, heel direct en flink“ immers “Is moeder in paniek dan zijn de kinderen in paniek“.

“Mijn oorlog was het gemis van mijn vader“

Adrie Busink (1935) was vijf jaar oud toen de oorlog uitbrak. Zij woonde met haar zus, vader en moeder in de verlengde Prins Hendrikstraat op nummer 41. “Mijn moeder riep in de woonkeuken dat bij kruidenier Van Driel alles al was weggehaald. Deze woorden betekenden voor mij het begin van de oorlog. Een oorlog die voor mij draaide om ons gezin“, gaat zij verder.

“Mijn vader werkte bij de zoutziederij J. de Bondt aan de onderdijk, hij was daar stoker. Hij deed mee aan activiteiten van de ondergrondse hier op Zwijndrecht. Het was op een dag in 1942-1943 dat mijn vader door de Duitsers thuis werd opgehaald. Ik begreep daar als kind helemaal niets van“. Even stopt zij met praten als zij zegt: “De oorlog, dat was voor mij het gemis van mijn vader… ja dat was mijn oorlog“.

“En daar stond mijn moeder, daar stonden wij als gezin er plotseling alleen voor“, zegt Adrie openhartig. “Je moet weten dat mijn moeder van boeren komaf was. Zij kwam van ´s-Gravendeel. Mijn moeder was een geweldige vrouw, stevig en verantwoordelijk. En natuurlijk hadden wij periodes in de oorlog dat wij heel weinig te eten hadden“, gaat Adrie verder. “Dan kwam er regelmatig, met de THOR veerdienst, van de familie uit ´s-Gravendeel eten voor ons gezin. Als kind kan ik mij herinneren hoe mijn moeder moest werken als hulp in de huishouding en dat zij waste voor andere mensen“, vertelt zij.  “Wat ik nog voor mij zie is dat er een man voor de deur stond met een stuk van een koe. Ongelooflijk! Ik hoor mijn moeder nog zeggen dat wij niet eens boter hadden om het vlees te braden. Maar opgegeten hebben wij het!“  

“Ofschoon ik mijn vader heel erg miste, werd er eigenlijk nooit over hem gesproken. Op een dag  kwam er een brief uit Duitsland met gekleurde strepen, die brief was al gelezen“. Er valt wederom een stilte, “ik heb begrepen dat mijn vader gevlucht was, lopend is hij uiteindelijk van Geldermalsen naar Zwijndrecht gekomen. Daar heeft hij tot het einde van de oorlog ondergedoken gezeten“.  

Adrie is gelukkig met haar kinderen en kleinkinderen. De oorlog betekent nog dagelijks dat zij niets weggooit, zuinig is en niet zeurt. Zij sluit af met “Ik ben dankbaar en geniet van de kleine dingen“.  

Erger je niet, verwonder je slechts

Ik kreeg het vrijdag jl. op mijn hart richting Ambacht te gaan. Energiek wandelde ik naar de bushalte om uiteindelijk bij de Weteringsingel uit te stappen. Ik liep de Warmoeziershof in en keek bij diverse woningen nieuwsgierig naar binnen, op zoek naar beweging…op zoek naar een gesprek. Ik werd op mijn wenken bediend toen ik in een huiskamer een stel zag genieten van de koffie. Ik belde aan en werd door Rien welkom geheten. “Maar natuurlijk kunnen wij even praten”, zei hij ontspannen. Hij stelde mij voor aan zijn vrouw Rita.

 “Het is hier goed wonen met vrij zicht en lieve, leuke buren”, opende Rien ons gesprek. “Ja”, vulde Rita aan “wij wonen hier al vele jaren en hebben heel wat meegemaakt in ons buurtje. Wij noemen het hier ‘het hofje’. Komen er nieuwe buren dan doe ik altijd een kaartje in de bus om ze te verwelkomen”. Rita vertelt hoe belangrijk zij en haar man het vinden om er voor de buren te kunnen zijn. “Zonder elkaar te overlopen moeten de buren weten dat, mocht het nodig zijn, zij op ons kunnen rekenen. En wij op hen”, ging zij verder.

Terwijl zij mij nu ernstig aankeek zei ze “Ik zal je een mooi staaltje burenhulp vertellen, van wat ons vorig jaar gebeurde. Rien werd plots niet goed, hij ging hier in september zomaar onderuit. Naar later bleek had hij een herseninfarct. Ik raakte niet in paniek, ik moest alleen maar denken wie zou mij kunnen helpen? Onze buren natuurlijk, beiden HBO-verpleegkundigen. Zij moesten ons kunnen helpen”. Rita vertelt vol enthousiasme hoe de buurman haar en Rien geholpen heeft. Zij kon alles regelen en de buurman verzorgde Rien. Dankbaar zegt zij “Het is zo waar, beter een goede buur dan een verre vriend”.

Rien vertelt dat ook zij er voor diverse buren konden en kunnen zijn. “Wij zijn mantelzorger geweest, zien om naar mensen die zich eenzaam voelen en wij ondersteunen desnoods bij het vinden van een baan”. “Maar het is ook leuk om even te proeven van de hapjes van de nieuwe Turkse buurvouw aan de overkant”, vult Rita lachend aan. Gezamenlijk komen zij tot de slotsom, stel jezelf open en biedt jezelf aan. Vraag nooit iets terug, maar laat voelen dat je er bent indien nodig. 

Rita vertelt verder over haar familie, hoe haar vader op 41-jarige leeftijd overleed. Zij was net dertien. “Je had niks te willen, je had immers geen vader meer en het gezin moest draaiende blijven”. Als zij het dan wel eens lastig had zei haar moeder altijd “erger je niet, verwonder je slechts”. Haar moeder is hertrouwt met de broer van haar overleden man. Beiden mochten zij nog 91 jaar worden en haar moeder zwom nog tot haar 88-ste.

Rita en Rien hopen dit jaar 55 jaar getrouwd te zijn. “Praten met mekaar, omzien naar elkaar en af en toe de aardappelen schillen. Dan houdt je het lang met elkaar uit”, zegt Rien.

Wij wandelen samen na een kleine anderhalf uur naar de voordeur. “En wij doen ook nog aan langlaufen”, zegt Rita enthousiast als zij wijst op de foto’s op het prikbord bij de kapstok. Het is daar waar ik mijn elfje plak….

Schattig

Lieve mensen

Uit het leven

Met raad en daad

Liefde

De coronacrisis “Zij komt als een dief in de nacht”

Een bijzonder gesprek had ik deze week met schriiver Gerhard Hormann naar aanleiding van zijn onlangs uitgebrachte boek Eindelijk hypotheekvrij! Een gesprek dat helemaal raakt aan de actualiteit rond het coronavirus.

“Het is zo surrealistisch” opent Gerhard ons gesprek, “juist nu ik mijn boek heb uitgebracht, breekt er een nieuwe crisis uit. Een crisis die zijn weerga niet kent en van een geheel andere orde is dan de kredietcrisis”, gaat hij verder. Hij verwijst naar de tekst in de rode button op de voorkant van zijn boek ‘klaar voor de volgende crisis’. In zijn boek geeft hij woorden aan zo´n volgende crisis, het kan zomaar een pandemie door een longvirus zijn of een faillissement van Italie of Griekenland. 

Gerhard neemt mij mee in wat hem overkomen is, “rond november vorig jaar liep ik in de supermarkt toen bij mij de gedachte kwam, eerdaags is dit voorbij. In een fractie van een seconde voelde ik dat ik in actie moest komen. “Uit de aandelen”, was hardop de roep in mij. Ik heb er diezelfde week nog werk van gemaakt. Mijn gevoel zei, zet je schrap er komt een crisis aan die je niet kan bevatten!”

In Eindelijk hypotheekvrij!, inmiddels zijn zeventiende boek, maakt Gerhard de balans op van een periode waarin hij en zijn gezin heel bewust kozen voor een hypotheekvrij leven. Aanleiding voor die keuze was het uitbreken van de kredietcrisis in 2008. De focus kwam te liggen op het aflossen van de hypotheek, waarin zich als gevolg daarvan binnen zijn gezin een heel andere manier van leven ontwikkelde. Een leven met weliswaar minder besteedbaar geld, maar met veel meer vrijheid, keuzevrijheid, verminderde stress en groepsdruk. Eindelijk hypotheekvrij!, is een terugblik maar juist ook een boek dat voorspelend vooruit kijkt!

Na elfeneenhalf jaar was het gelukt, de hypotheek was afgelost. Gerhard was de kredietcrisis te lijf gegaan. Hij had deze draak, zoals hij de kredietcrisis noemt, afgelegd. Hij had de draak gedood! Maar  met de crisissen zou het niet gedaan zijn. “Een volgende crisis zou komen als een dief in de nacht, een crisis die komt op kousenvoeten ” gaat hij in alle ernst verder. Slechts even hebben wij kunnen genieten van het ‘hypotheekvrije moment’, van het achterlaten van een gedode draak, en er tekent zich nu iets ongrijpbaars af. De coronacrisis geeft mij het gevoel in de rug te worden aangevallen. En dat alles heb ik in mijn boek voorzegt…….” Hij laat een stilte vallen.      

“Klaar ben ik dus voor een nieuwe strijd, tegen een nieuwe crisis maar met een positieve grondhouding. De oermens staat in mij op want ik weet, ook hier kom ik weer doorheen”. Strijdbaar en gemotiveerd geeft Gerhard aan dat de coronacrisis ook een enorme kans is, “als wij als mensen het met onze wereld willen uithouden dan moeten wij minder reizen, minder mobiel zijn, ontspullen en minimaliseren. Dit proces, met ook meer aandacht en tijd voor de ander, lijkt gek genoeg juist op gang gebracht door de crisis rond het coronavirus”. Hij lacht en zegt “mijn moeder van 84 had ik al een tijd niet gesproken maar ineens is er, uit zorg voor haar, bij mij alle aanleiding veel meer contact met haar te hebben.       

“En zo neem ik op de koop toe dat het moment van het verschijnen van mijn boek op zijn minst ongelukkig is, immers stel je toch voor dat straks als gevolg van de crisis alle boekwinkels een tijdlang moeten sluiten. En ja, dat feestje met de al ingekochte wijn en hapjes dat is nu op de lange baan geschoven”. Berustend knippert hij met zijn ogen……

Gerhard Hormann, alles lezend journalist, politicoloog, stronteigenwijs maar boven al romanschrijver die vooruitdenkend van iedere gebeurtenis een pacht verhaal maakt!

Vol verwachting

Ik stoeide deze week met de vraag hoe ik eigenlijk in het leven sta, met welke kijk en met welke blik. Die vraag was los gemaakt door de tandartsassistente, toen ik voor een vulling langskwam en zij enige benauwdheid in mijn ogen zag. “Bent u voldoende zen?“, vroeg zij met de glimlach van een bruid die op het punt stond de bruidstaart aan te snijden. “Ja hoor, ik heb mijn focus op wat komen gaat“, reageerde ik flauwtjes. “Denkt u maar aan iets wat u fijn vindt of een leuke herinnering waaraan u plezier beleefde“, ging zij verder.

Diezelfde avond betrapte ik mij erop dat ik niet leef vanuit leuke herinneringen of zaken waaraan ik ooit plezier beleefde. U moet weten dat ik een man ben die gevormd is door een tweetal relaties waarin “het NU“ centraal stond. Ik leidde het leven van een goed getrainde circushond die zijn kunstje deed, alles om het de ander naar de zin te maken. Dagelijks een verrassing of iets spontaans in de vorm van een cadeautje en dat vooral zonder enige reden. Of `zomaar` een weekendje weg, aanvankelijk omdat het kon maar al snel omdat het moest. Kortom het leven in “het NU“, volgens  mijn gekozen aanpak, werd al snel een vermoeiende bezigheid.

Vol verwachting

Enfin, daar zat ik thuis op de bank met een onrustig gevoel. Opladen doe ik mij immers niet door te denken aan de dingen van vroeger, bovendien moet ik nog bijkomen van al die georganiseerde `NU-momenten`. Achteloos keek ik wat TV toen het NOS-Journaal een item presenteerde over Joodse Nederlanders rondom 75 jaar bevrijding van kamp Auschwitz. Ik kwam overeind…….

Een oudere dame die geïnterviewd werd zei “Ik heb het gevoel dat ik in de toekomst leef. Wat wil je als gisteren je kleindochter belt en zegt zich verloofd te hebben“.  Ik hoorde in haar woorden haar geluk en mijn gedachten kwamen hierin samen. Zachtjes fluisterde ik, “leven is: Dankbaar zijn voor wie je bent, genieten van wat is en vol verwachting zijn over wat nog komt“.

Allemaal familie

Wandelend door winkelcentrum Walburg, maakte ik een stop bij de plaatselijke boekhandel. Ik mag  graag onderweg een praatje maken of iemand alsnog een verlaat nieuwjaar toewensen. Terloops ving ik flarden op van een gesprek tussen twee dames. “Oh, wat ben ik blij dat de feestdagen achter de rug zijn“, zei de meest blonde van de twee. “Al die plichtplegingen, en dan ook nog rekening houden met de hele familie“, ging zij verder. De andere dame knikte instemmend en glimlachte. Zij wist maar al te goed wat er bedoeld werd…..

allemaal familie

Ik dook onder in mijn gedachten. Terugdenkend aan mijn jeugd, toen in de aanloop naar de decembermaand de spanningen in ons gezin altijd opliepen. Waar werd er gegeten? Voor wie werd er gekookt? En waren het niet de ouders van mijn moeder die het verdienden eerste kerstdag een bezoekje te krijgen? Vragen die ons gezin al vanaf eind oktober in de greep hielden en die vaak pas vlak voor Kerstmis beantwoord werden. Hardop verzuchtte ik weleens, “kunnen wij die maand niet overslaan?“ en ook “januari, ik kijk er nu al naar uit“.

Wat het simpel opvangen van een gesprek tussen twee dames al niet in een mens kan losmaken bedacht ik mij, toen ik slenterend op huis aanging. Ik beken ruiterlijk dat familie en alles daarom heen voor mij `een dingetje` is. Familie heb je, vrienden kies je is een gezegde waar ik mij zonder meer in kan vinden.

Nu wil het weleens gebeuren dat ik, overtuigd van mijn gelijk, diezelfde dag moet toegeven dat de werkelijkheid toch net een andere is. Zo ook die middag. Net op tijd arriveerde ik op station Zwijndrecht om de trein richting Rotterdam te halen. Een alleraardigste man zag hoe ik bezweet en gehaast de overvolle trein binnenkwam. Hij knipoogde en bood zijn plaats aan. Ik dankte hem hartelijk. En terwijl ik ging zitten zei hij plots, “graag gedaan, je had ook zomaar mijn broer kunnen zijn, immers zijn wij uiteindelijk niet allemaal familie“. Ik knikte verlegen…..

Johan ontmoet….

Sinds een paar weken vindt u in dit weekblad een column onder de naam Johan. Ontmoetingen in combinatie met schrijven en wandelen zijn mij op het lijf geschreven. De redactie van weekblad De Brug leek het daarom leuk regelmatig een artikel te maken waarin u als lezer centraal staat. En zo werd `Johan ontmoet` geboren.

U moet zich voorstellen dat ik al wandelend door Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht proef aan wat leeft in de straat, en luister naar wat mensen beweegt. `Naar de mensen toe` is het idee waarbij ik spontaan op zoek ga naar inspirerende verhalen. Denk daarbij aan een levensverhaal, een anekdote of iets wat op dit moment centraal staat in uw leven. Ik maak graag samen met u een bijdrage vanuit  een spontane ontmoeting en dat in al zijn puurheid. Zomaar een verhaal uit uw eigen omgeving. Zomaar een verhaal van u!

Johan ontmoet….

Achter Johan gaat Jan Westhoff schuil. Ik woon alweer een aantal jaren in Zwijndrecht en ik kan u zeggen dat ik het wonderlijk vind dat mensen vaak onverwachts `mijn pad kruisen`, en er dan de mooiste gesprekken ontstaan. Nu al zie ik daarom uit naar onze ontmoeting en ons gesprek.

Leuke bijkomstigheid is dat ik u graag blij maak met het schrijven van `een elfje` simpelweg om u te inspireren en onze ontmoeting kleur te geven. Ja, zelfs als u mij uiteindelijk niets te vertellen heeft. Immers, heeft u even geen woorden dan geef ik u graag wat woorden mee!

Maar wat is `een elfje` zult u zich afvragen. Een elfje is een eenvoudig compact gedichtje, dat bestaat uit elf woorden. Elf woorden in een mooi ritme als stempel op onze ontmoeting. 

Nu heeft u een idee bij een bijdrage onder het mom van `Johan ontmoet`.  En natuurlijk kijk ik uit naar verhalen die uit het leven zijn gegrepen, ter lering en vermaak of om u als lezer een hart onder de riem te steken.  

Tenslotte om warm te draaien, een:

Stad

Vol mensen

Boordevol mooie verhalen

Midden in het leven

Uitgesproken

Graag tot ziens!