Bewoners dringen aan op een open overleg

Zwijndrecht – Hogelijk verrast waren de bewoners aan de Zwijndrechtse straten Welhorst en Polre, en aan de Ambachtse straten Reigersbek en Watermunt, toen bij hen medio juli jl. een brief van de ds. Abraham Hellenbroekschool op de deurmat viel. De inhoud van de brief was zonneklaar, het grote grasveld aan beide zijden van genoemde straten was aangewezen als locatie voor een noodgebouw om leerlingen in op te vangen. De Hellenbroekschool zal, aldus de brief, gedurende haar sloop- en nieuwbouwperiode van dit noodgebouw gebruik maken.

Robert Pennings en Ed van Groningen vertegenwoordigers van de actiegroep PoWWer (opgericht door verontruste bewoners van de betreffende straten) doen hun verhaal. “De brief heeft de strekking alsof besluiten al genomen zijn. Wij hebben ons als bewoners, na ontvangst van de brief, dan ook direct georganiseerd”, vertelt Robert. “Toen ons vervolgens eind juli de aanvraag van de vergunning voor het plaatsen van de tijdelijke voorziening onder ogen kwam, zijn wij een zogenaamd Wob-verzoek gestart”. Ed gaat verder, “Wij vonden als bewoners dat wij recht hadden op antwoorden van beide gemeenten, zowel van Hendrik Ido Ambacht als van Zwijndrecht. Antwoorden op vragen als: Welke afwegingen heeft u gemaakt bij uw besluit ‘het grasveld’ als locatie voor de noodvoorziening aan te wijzen? Welke mogelijke alternatieve locaties heeft u in uw besluitvorming betrokken? en Wat drijft u juist voor ‘het grasveld’ te kiezen?“Waar de gemeente Hendrik Ido Ambacht snel en transparant in een open gesprek aangaf haar medewerking te willen verlenen maar haar zustergemeente als leidend te zien, daar bleef het van de kant van de gemeente Zwijndrecht akelig stil”, aldus Robert. Ed legt uit dat de actiegroep diverse malen contact gezocht heeft met de verantwoordelijke ambtenaren binnen de gemeente Zwijndrecht. “Er is op 21 september jl. een overlegmoment geweest met de wethouder en op 29 september jl. hebben wij tijdens de raadsvergadering van ons inspreekrecht gebruik gemaakt.Wij zijn nu ruim twee maanden verder en er is nog steeds geen onderbouwde reactie ontvangen op de informatievraag die wij hebben neergelegd in het Wob-verzoek van 11 augustus jl.”“De manier van communiceren van de kant van de gemeente Zwijndrecht is ondoorzichtig en in veel opzichten tegenstrijdig”, vertelt Robert. “Het zet ons met de rug tegen de muur, wekt geen vertrouwen en doet afbreuk aan de zorg die wij hebben voor onze leefomgeving. Daarentegen laat de gemeente Hendrik Ido Ambacht zien dat het ook anders kan”.

“Onze zorg is werkelijk gegrond”, gaat Ed verder. “De onzekerheid over de duur van de tijdelijke voorziening, de verkeersonveiligheid door twee scholen op korte afstand, de afvoer van het hemelwater, de geluidsoverlast en het verlies van speelruimte, om maar niet te spreken van het verlies van uitzicht. Het zijn zorgen die wij als bewoners hebben en daarin willen wij gehoord worden door de gemeente”. Robert doet tenslotte een appel op de gemeente Zwijndrecht en haar verantwoordelijke wethouder, “laat ons meedenken over het plan, laat ons u overtuigen dat het anders kan en neem ons mee in uw communicatie mocht het toch blijken niet anders te kunnen, alstublieft!” 

Beleid mondkapjes vraagt om duidelijkheid!

Voor de winkeliers geldt dat de zorg voor de klant en de kwaliteit van het product voorop staat!

Met het onlangs aangescherpte beleid van de coronamaatregelen onder de arm ging ik richting Reeweg om winkelend publiek naar hun mening te vragen. Hoe zit het ook alweer? Naast de basisregels voor hygiëne en de regels voor het houden van anderhalve meter afstand, geldt sinds een kleine week een dringend advies een mondkapje te dragen in alle voor het publiek toegankelijke gebouwen en overdekte gebieden zoals bijvoorbeeld winkels, gemeentehuizen, stations en dergelijke.

Een dame die zojuist de bakkerswinkel verlaat vindt het prima dat er een dringend advies ligt een mondkapje te dragen in de openbare ruimte. “Ik voel mij absoluut niet belemmerd of onvrij”, zegt zij. “Ik vind het ook belangrijk om een mondkapje te dragen voor de veiligheid van de medewerkers van deze bakkerszaak. Zij staan tenslotte de gehele dag klaar om de klanten te helpen. Ik kan mij ook voorstellen dat het binnenkort zelfs verplicht wordt een mondkapje te dragen en het dragen ervan moet maar zolang duren als het nodig is”. Om af te ronden met, “Ik voel mij echt verantwoordelijk bij het contact met de ander”.

Voor een andere klant (Richard) is het een stuk lastiger, hij vraagt zich af of het nodig is een mondkapje te dragen. “Zo zie je beelden van duizenden mensen in een stadion en een week later ligt er een dringend advies een mondkapje te dragen als je snel even een boodschap wil doen”, zegt hij, om dan toe te geven dat een verplichting voor het dragen van een mondkapje het een stuk duidelijker zou maken. “Als het dragen verplicht wordt ga ik niet zonder een kapje een winkel in, dat weet ik zeker”.

Ook voor Vera, een klant die zojuist de bloemist verlaat, is het lastig. Achter haar mondkapje vertelt zij dat zij hem thuis al omgedaan heeft. “Ik vind het belangrijk voor een goed gebruik eerst mijn  handen te wassen. Ik heb het gevoel dat als ik het mondkapje niet correct omdoe ik beter zonder mondkapje buiten kan lopen. Ik houd overigens wel rekening met de anderhalve meter afstand”, gaat zij verder, “wat mij namelijk opvalt is, dat mensen die een mondkapje op hebben de anderhalve meter niet meer in acht nemen. Zij denken dat door het mondkapje alles is afgedekt. Het geeft voor hen een schijnveiligheid”. Ook Vera zou het helpen als het dragen van een mondkapje verplicht gesteld zou worden, “dat zou veel duidelijkheid geven”, zegt zij.

“En de winkeliers dan?” vraag ik mij af. Er is alle ruimte voor de individuele winkelier zelf invulling te geven aan de te nemen maatregelen. Het plaatsen van schermen, gebruik van ontsmettingsmiddelen en handschoenen maar ook het gebruik van aanduidingen voor de looprichting en het actief aanspreken van de klanten op het bewaren van de anderhalve meter, praktisch alles wordt ingezet. En het mondkapje dan? Een winkelier benadrukt een voorbeeldfunctie te hebben ten opzichte van de klanten. “Ik hou scherp de ontwikkelingen rondom de maatregelen scherp in de gaten”, om dan te benadrukken dat de verplichting op het dragen van een mondkapje met zich meebrengt dat iedereen weet waar hij of zij aan toe is. 

Samenvattend zijn de winkeliers actief met nemen van maatregelen bezig, wel ken een ieder daarin zijn eigen beleid. Echter voor alles staat voor hen voorop dat de zorg voor de klant en de kwaliteit van het product gewaarborgd moeten zijn.

Bewoners gaan voor vertrouwen!

Na de raadsvergadering van 29 september jl. waarin positief besloten werd over het plan voor de herinrichting Veerplein en omgeving ontmoet ik José de Bruin en Wim Los.  José de Bruin  vertegenwoordigt Het Witte Paard, één van de twaalf VvE´s en bewonersbelangengroepen  waarvan Wim Los de woordvoerder is.

“Het is heel simpel”, zegt Wim, “nu er een raadsbesluit genomen is praten wij als belangengroep graag constructief verder over de invulling van het plan. Dat in dat plan niet langer sprake is van het realiseren van een paviljoen op het zogenaamde Thorhoofd betekent overigens niet dat onze zorgen daarmee van de baan zijn”. Hij legt uit, “Er is nu door de raad besloten om de kade met 68 cm. op te hogen. Gebleken is dat er een veenlaag ligt en dat er daardoor een andere oplossing gezocht zal moeten worden. Wij zijn als belangengroep van mening dat er andere alternatieven zijn zoals bijvoorbeeld het plaatsen van een kademuur met een hoogte van 50 cm”. 

Hij voegt toe dat de belangengroep daarnaast onverkort haar zorg houdt over de invulling van het autoluw maken van het gebied, het aantal en de bereikbaarheid van de parkeerplaatsen, het

bomenplan en de laad- en losplaatsen voor horeca en bewoners. 

Wim wijst vervolgens op het feit dat het Veerplein en omgeving onderdeel uitmaakt van een groter geheel. “Wij willen als belangengroep voorkomen dat door de invulling van het plan er zich problemen in de aangrenzende straten zullen voordoen”. Hij pleit dan ook voor evenwichtige oplossingen, een goed contact met ondernemers en de horeca, om daarbij vanzelfsprekend ook rekening te willen houden met de financiële mogelijkheden van de gemeente Zwijndrecht.    

José legt vervolgens uit dat de belangengroep al eerder, in een brief van 25 augustus jl., kanttekeningen heeft geplaatst bij het definitieve plan en ook concrete voorstellen heeft gedaan. “Nu er een nieuwe fase van fine-tuning aangebroken is, willen wij genoemde voorstellen daarin graag meenemen”, zegt zij, “wij kiezen daarbij voor een overleg met alle betrokkenen op basis van vertrouwen zonder dat ‘oud zeer’ het proces beïnvloedt. Daarnaast willen wij leren van wat niet goed gegaan is in het verleden.”

Zij wijst nogmaals op het feit dat de plannen voor het invullen van de parkeerplaatsen en het autoluw maken van het gebied het nodige doet met mensen. “Ja, ik vraag mij regelmatig af hoe en of ik straks, als ik in de late avond thuiskom, een parkeerplaats voor mijn auto zal kunnen vinden. Het besef moet er echt bij mensen en verantwoordelijken zijn, dat het plan Veerplein ons heel direct raakt in onze leefomgeving en in ons dagelijks leven”.

Tenslotte hecht Wim eraan het bredere belang en de doelstelling van de bewoners te verwoorden. “Wij willen niets liever dan de realisatie van een prachtige wandelboulevard die zich uitstrekt van de spoorbrug tot aan het Noordpark. Een wandelboulevard waarvan iedereen kan genieten, immers wij beseffen dat een bezoek aan Veerplein en omgeving voor veel mensen een moment van ontspanning betekent. Neemt niet weg dat wij als bewoners onze belangen bij de optimale realisatie kenbaar zullen blijven maken. Dat blijven wij doen op een constructieve manier, door vertrouwen uit te spreken en evenwichtig te zoeken naar oplossingen.          

Beslissen vraagt moed!

Besturen is de voortdurende afweging tussen individueel en algemeen belang

De Groninger Jos Huizinga, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en grote projecten bij de gemeente Zwijndrecht, presenteert zich in ons gesprek als de wethouder van de raad en daarmee als de wethouder die mensen een stem wil geven.

“Het is geen gemakkelijke opgave”, zegt hij als ik hem vrijwel direct confronteer met de ingezonden brieven en reacties rondom het definitieve plan van de herinrichting Veerplein en omgeving. “Ik begrijp het heel goed, immers wij spreken over ‘de ziel van Zwijndrecht’. Wij spreken over één van de mooiste locaties van Nederland en je bent bevoorrecht als dat deel uitmaakt van jouw gemeente en zeker ook als je daar woonachtig bent. Echter, wij spreken ook van een dossier waarover al vele jaren discussie is. Heel bewust is daarom in het raadsprogramma ‘Krachtig Zwijndrecht’ het entreegebied Veerplein tot één van de belangrijkste speerpunten benoemd”.

In aanloop naar de raadsvergadering van 29 september a.s. legt Huizinga het nog een keer uit. “Ik ben door de raad gevraagd om als wethouder een plan te maken voor de ontwikkeling van het Veerplein en omgeving. De raad heeft daarvoor een kader gesteld dat uit vier punten bestaat. Kern van dat kader is het Veerplein tot een aantrekkelijk en groen verblijfsgebied voor bezoekers, ondernemers en bewoners te maken. Daarnaast is binnen het plan gekozen voor een autoluw gebied, maar wel met de auto bereikbaar. Dat betekent dat op een aantal plekken (de wandelpromenade) de auto niet welkom is”.

“En waar knelt het nu?”, vraag ik hem. Huizinga legt uit, “vooropgesteld, het Veerplein en omgeving is van en voor alle Zwijndrechtenaren. Het is zoals gezegd een gebied voor ontspanning en ook om simpelweg te genieten van het uitzicht en van elkaar. Tegelijkertijd wonen aan het Veerplein en omgeving bewoners die de kwaliteit van hun voorzieningen, met name parkeervoorzieningen, gewaarborgd willen zien. Deze groep van bewoners zien zichzelf en hun belangen onvoldoende terug in het definitieve plan”. Huizinga is van mening dat hij en zijn projectmedewerkers alles hebben gedaan om naar de overwegingen van bewoners te luisteren en oplossingen aan te bieden onder andere laad- en lospunten en vergunningen voor hen die slecht ter been zijn. Ook de kwaliteit en hoeveelheid parkeerplaatsen zijn in het plan gegarandeerd. “Nogmaals, alles binnen de gestelde kaders aan mij meegegeven door de raad”. Ik vraag hem vervolgens waarom hij niet, zoals door een raadslid gevraagd, eerst nog een ronde van ‘fine-tuning’ doet met de bewoners. “Ik sta achter het definitieve plan omdat zowel het algemene belang van de gemeente Zwijndrecht als het individuele belang van de bewoners hiermee het best gediend zijn”. “Bovendien”, zegt hij, “als de gemeenteraad heeft ingestemd met het definitief ontwerp, gaan we aan de slag met de inrichtingsplannen en betrekken we de inwoners opnieuw bij keuzes die we dan moeten maken”.

Huizinga gaat verder, “de raad wordt nu gevraagd een beslissing te nemen en ik besef dat, zeker als het dit project betreft, het extra zorgvuldigheid van hen vraagt. Het vraagt daarnaast ook om moed, immers zij moet de inwoners van Zwijndrecht in het algemeen en de bewoners aan het Veerplein en omgeving in het bijzonder haar beslissing en haar belangenafweging uit kunnen leggen”. Om nog aan te vullen, “het wordt daarom, ofschoon een meerderheid van de raad positief gereageerd heeft, geen hamerstuk volgende week dinsdag”. Tenslotte geeft Huizinga aan dat aan het vertrouwen in het openbaar bestuur niet getornd mag worden. “Hoe lastig en hoe oneens ook soms met elkaar, durf de mens te blijven zien achter de zaak en houd respect voor ieders verantwoordelijkheden”. 

Zo doen wij dat in Ambacht!

Heel treffend en toepasselijk opent André Flach, wethouder Economie en Financiën van de gemeente Hendrik Ido Ambacht, ons gesprek. “Ja”, zegt hij bij het presenteren van de begroting 2021 van de gemeente, “Ja, het is heel warm buiten, de temperatuur loopt op en daarmee ook de druk. Dat geldt niet alleen voor het klimaat, maar zeker ook voor de financiën van onze gemeente. Het zijn de onzekerheden en de risico´s die mij als wethouder en ons als college parten spelen”. De stijgende kosten van de jeugdzorg en de WMO, als het sociale vangnet, maar ook de onvoorspelbare uitkomsten en invloed van het coronavirus zijn de veroorzakers van die druk en de onzekerheden waarvoor Ambacht wordt gesteld.

Echter, Ambacht zou Ambacht niet zijn als zij toch weer een sluitende begroting presenteert. Let wel,  niet alleen een begroting sluitend voor 2021 maar ook voor de jaren erna. Ondanks dit positieve feit vindt Flach dat hier een waarschuwing op zijn plaats is. Hij legt uit, “wij moeten scherp blijven op hoe de crisis zich verder ontwikkelt. In de begroting houden wij daar al rekening mee in de vorm van het mogelijk moeten opvangen van onvoorziene kosten uit de meer structurele middelen”. Dan gaat hij verder met, “heus wij kunnen op dit moment alles betalen maar mochten de verwachte risico´s zich allemaal en tegelijkertijd voordoen dan kan ook Ambacht zomaar met een tekort op haar begroting worden geconfronteerd”.

“Wat gaan de inwoners hiervan merken?”, vraag ik hem. “Ik ben blij dat ik hen kan zeggen dat de onroerendezaakbelasting (OZB), los van de inflatiecorrectie, niet extra verhoogd zal worden. De afvalstoffenheffing evenwel, zal de komende drie jaar trapsgewijs omhooggaan. Om de hoogte van de heffing aanvaardbaar te houden voeg ik eraan toe dat wij een duurzame gemeente willen zijn waarin het afval goed gescheiden wordt en zoveel mogelijk grondstoffen hergebruikt worden”.

Hij licht vervolgens nog wat plannen uit die komend jaar op stapel staan. “Zo gaan we in 2021 het Waterbusplein inrichten, wordt er extra geïnvesteerd in groenonderhoud, worden extra bomen geplant en verouderde speeltuinen vernieuwd en gaan we samen met onze partners werken aan de samenredzaamheid van onze inwoners”. Met een glimlach vult hij nog aan, “Al deze ontwikkelingen gebeuren vanuit duurzame overwegingen met oog voor een prettige leefomgeving voor iedereen”.

“Wij bewegen mee, zijn zichtbaar en aanspreekbaar”, breekt hij een lans voor een gemeente die vanuit haar volle verantwoording in het centrum van de samenleving staat. “Wij vinden het belangrijk dat iedereen in Ambacht mee kan doen en de ontmoeting tussen en met elkaar gestimuleerd wordt. Daarom starten wij een initiatief om Cascade als gebouw tot een multifunctionele ontmoetingsplaats te maken. Daarom gaan wij ons sociaal wijkteam versterken en ontwikkelen wij nieuwe instrumenten voor hulp aan onze jongeren. En daarom ook vinden wij dat de huidige financiële druk geen effect mag hebben op de mensen die afhankelijk zijn van hulp en zorg”.

Flach komt langzaam tot een samenvatting en een slotsom als hij de praktijk schetst, “wij kunnen, juist in deze crisistijd, zeker rekenen op het Rijk. Toch komt er steeds meer op onze gemeente af. Dan kies je als gemeente eerst voor het op peil houden van je voorzieningen en dat voor jong en oud. Dan is in alles ook ons uitgangspunt onze bewoners in hun eigen kracht te zetten, kortom wat kan je zelf en op wie kan je terugvallen. Om er dan als gemeente ook te staan mocht ondersteuning daarna toch nodig zijn. Robuust, sluitend, verantwoordelijk en betrokken. Zo doen wij dat in Ambacht!”.

Cafetaria De Brug al heel wat jaren een begrip!

Veertig bewogen jaren waren het voor Rinus van Lonkhuizen, eigenaar van cafetaria De Brug aan de Ringdijk. “Veertig jaar zit ik al in het vak van cafetariahouder en het voelt nog iedere dag als mijn roeping”. Het is de inleidende zin voor een gesprek met een man die het leven leeft en daarin zijn hart volgt. “Als cafetariahouder doe je niet onder voor een sociaal werker”, zegt hij, naast de kwaliteit van je product zijn het vooral de mensen waar je oog en oor voor hebt. Respect en aandacht heb ik voor al mijn klanten of het nu een directeur is of een gewone man, zij zijn mij allemaal evenveel waard”.

Aanvankelijk was hij werkzaam in de scheepsbenodigdheden. Toen zijn zwager hem vroeg als bijbaantje in zijn cafetaria te komen werken was Rinus verkocht. “Ik vond direct mijn draai in die wereld en ik voel mij er nog iedere dag gelukkig bij”. Eind jaren negentig begon hij voor zichzelf en na een kortstondig avontuur in Rotterdam keerde hij terug naar ‘zijn’ Zwijndrecht. “Als geboren en getogen Zwijndrechtenaar weet ik als geen ander waar mijn hart en mijn thuis ligt”, zegt hij.

Ik zie nog voor mij hoe ik hier aan de Ringdijk in november 2003 een doorstart maakte. Het was op een donderdag dat ik besloot de tent te openen. Ik zie het wel dacht ik. Nou ik heb het geweten! Mensen stonden die middag en avond tot aan de kruising in een lange rij te wachten”, vertelt hij ademloos, “mensen die stuk voor stuk vertelden dat zij blij waren dat ik er weer was en ik was blij dat ik weer de heerlijkste dingen voor hen kon bakken”.

Rinus en zijn medewerkers

Je kan het zo gek niet verzinnen of cafetaria De Brug maakt het klaar en levert het. Met kerst bijvoorbeeld maken wij de heerlijkste salades”, vertelt Rinus enthousiast. “Ook het klaar maken van warme maaltijden voor een veelheid aan bedrijven, wij draaien onze hand er niet voor om”, gaat hij verder. Daarmee heeft cafetaria De Brug een stevige plek ingenomen binnen Zwijndrecht en omstreken. “Ja, ik denk dat De Brug een begrip is”, vertelt Rinus, “ik zie hier ook klanten uit Dordrecht, Ambacht en Heerjansdam. Of het nu de ouderwetse kroket met draadjesvlees of de mega populaire frikandel XXL is, mijn klanten komen allemaal voor iets lekkers. Bij cafetaria de Brug kan je dagelijks langs voor een kroket of een buffet en alles wat ertussenin zit”.

Rinus glimlacht als hij zegt, “Ik ben heel dankbaar dat wij ondanks deze moeilijke tijd toch goed draaien. Natuurlijk leef ik mee met collega-ondernemers die het moeilijk hebben, maar ik ben blij dat wij open zijn. Ik dank mijn klanten en mijn personeel voor zoveel vertrouwen door al die jaren heen. Misschien zit daar ook wel het geheim”, gaat hij verder, “voor mij geldt altijd, kwaliteit voorop en dan pas de prijs. Eerlijk zijn, mensen in hun waarden laten en kwaliteit leveren dat is waar het allemaal om draait. Ik zie mensen graag terugkomen, immers een klant is pas een klant als hij of zij  terugkomt.  

Ik ga voorlopig nog heel wat jaren door. Cafetariahouder is mijn roeping en je roeping verloochen je niet!”

Passie en liefde

Het is Nieuw-Zeeland en wel speciaal het Zuidereiland waar Bram en Ellen Plaisier, een kleine dertig jaar geleden, de liefde voor het leven vonden en zich ook nu nog dagelijks met passie inzetten voor de natuur. Bram, een echte Ambachter en zijn vrouw Ellen, een Ridderkerkse van geboorte, nemen mij mee in dat leven en de aanloop daarnaartoe. “Wij ervaarden Nederland als druk, er waren altijd mensen om ons heen”, vertelt Bram. “Wij  hadden de behoefte het buitenland te verkennen met als doel om ergens in Europa te wonen en te werken. Daarbij dachten wij aanvankelijk aan Turkije”, vult Ellen aan. “Totdat een reis naar Nieuw-Zeeland onze ogen openden en wij een jaar later besloten ons daar te gaan vestigen en wel in Auckland.” “Toch was er niet direct die klik”, gaat Bram verder, “immers ons leven in Auckland leek praktisch op dat in Nederland. Het was al na een jaar dat wij besloten dan maar weer terug te keren.” Ellen veert op als zij zegt, “maar niet eerst nadat wij nog een bezoek aan het Zuidereiland zouden hebben gebracht. En juist daar gebeurde het, wij werden verliefd op de Marlborough Sounds (een uitgestrekt gebied van eilandjes, zee en bossen in het uiterste noorden van het Zuidereiland).”     

Bram vertelt, “ja, het was werkelijk overweldigend. Wij hebben een groot stuk bebost land gekocht van een boer en er een tent neergezet. Wij leefden van de jacht en het vissen. Langzaam hebben wij voor een watervoorziening en alternatieve stroomvoorziening gezorgd. Echt, wij waren helemaal ons eigen baas.” “Al snel ontwikkelde zich bij ons het plan om ons in te willen zetten voor het herstel van de inheemse leefomgeving van het gebied”, legt Ellen uit. “Wij zijn gestart met een programma om het grote aantal ratten, muizen en hermelijnen terug te dringen en het gebied te beschermen tegen de vele wilde varkens die er leefden. Bovendien zijn wij een fokprogramma gestart (breeding for release) om inheemse dieren als bijvoorbeeld de yellow-crowned käkäriki weer hun natuurlijke plek terug te geven.”      

“En door dit alles heen houden wij toch ook een band met Nederland”, maakt Bram plots een sprong naar Ambacht. “Onze liefde en passie voor ons bestaan hier met onze drie kinderen (Leona, Liam en Esmae) maakt onze liefde voor Ambacht er niet minder om. Kijk, een Kiwi worden wij nooit en verzoend hebben wij ons met de gedachte tussen twee werelden te leven, maar aan het ‘oude’ sociale leven van Ambacht denken wij nog wel eens terug. Om tien uur ′s avonds gewoon bij vrienden binnen stappen, weten wat je aan elkaar hebt, de Schoof, de markt op woensdag en de gezelligheid van de Dorpsstraat, ook daar ligt ons hart”, vertelt Bram met diezelfde passie.   

“Veel vrienden hebben ons al eens bezocht en allemaal vertellen zij ons dat wij er een paradijs van hebben gemaakt”, gaat Ellen verder. “Wij hebben een risico genomen, want waar een ander eerst geld spaart alvorens te ondernemen, zijn wij direct in het diepe gesprongen.” “Dat betekent voor ons bijvoorbeeld niet de zekerheid van een pensioenvoorziening maar wel veel vrijheid en een passie om voor te leven”, vult Bram aan.    

De laatste jaren concentreren hun activiteiten zich meer op hetKoru Native Wildlife Centre waar zij beide op een leuke, interessante  en educatieve manier effectief bijdragen aan de uitbouw van de inheemse natuur van het gebied. Als ik tenslotte nog vraag hoe de dagen er gemiddeld voor hen uitzien moet Bram lachen als hij zegt, “man, iedere dag is hier weer anders!” 

Cultuurverschillen maken mooi!

Letterlijk tussen de bedrijven door ontmoet ik Bas en Esther van Breugel, geboren en getogen Zwijdrechtenaren, voor een gesprek over het leven en alles wat daarbij komt kijken. “Zwijndrecht in drie woorden”, zegt Bas, “dat is in de eerste plaats ‘thuis’ maar ook het woord ‘druk’. Zwijndrecht is immers altijd leven maar ook altijd vol en overal fietsers”. “Ja, en Zwijndrecht betekent ook ‘water’ voor ons met een knipoog naar het karakteristieke Dordrecht”, vult Esther aan.

Bas en Esther wonen sinds november 2019 in Boston aan de westkust van de Verenigde Staten. Bas is werkzaam voor Philips en met zijn achtergrond als technicus houdt hij zich dagelijks bezig met het managen van grote projecten, de ontwikkeling van medische apparatuur en het zoeken naar groei en nieuwe markten. “Ik bevind mij hier in het centrum van de vernieuwing, eigenlijk kan je zeggen dat het hier gebeurt”, vertelt Bas. Ooit werkzaam voor het Drechtsteden Ziekenhuis bood Philips hem de kans verder in zijn vakgebied door te groeien. In 2012 resulteerde dat voor Bas en zijn gezin in een verhuizing naar Duitsland. “Ja, een leven van ‘over de grens’ geeft ons heel veel”, licht Esther toe. “Wij gaan in een vreemde omgeving niet op zoek naar gelijkgestemde Nederlanders, sterker wij proberen in onze directe omgeving contact te maken met de plaatselijke bevolking. In Duitsland en ook nu weer in Amerika willen wij de cultuur leren kennen, vragen wij ons voortdurend af hoe de mensen hier de dingen doen en vooral hoe zij dat anders doen”.

“Nieuwe culturen leren kennen betekent ook verschillen onder ogen willen zien. Wij vinden dat een verrijking voor onszelf en juist ook voor onze kinderen”, vertelt Bas. “Cultuurverschillen kunnen mooi zijn en ons als mensen mooier maken”. “Wij hebben de rollen in het gezin goed verdeeld”, gaat Esther enthousiast verder, “Bas concentreert zich op zijn nieuwe werkomgeving en ik ben druk met de alledaagse dingen. Belangrijk was vooral dat wij een goede school voor onze kinderen konden vinden. Uiteindelijk vonden wij een Duitse school en de keuze voor deze school betaalde zich ook direct uit. Als gevolg van Covid-19 bood de school de kinderen in de vorm van thuisonderwijs een prachtig vol programma aan. Wat dat betreft zijn zij niets tekort gekomen”, legt Esther uit.

“Hoe ziet de toekomst voor het gezin van Breugel eruit?”, vraag ik. Bas vertelt dat zijn contract in Boston nog tot 2022 loopt. “En daarna mogelijk terug naar Duitsland of toch hier nog een verlenging of wie weet terug naar Nederland”. “Natuurlijk missen wij familie en vrienden bij vreugdevolle of verdrietige momenten waar wij niet bij kunnen zijn”, vertelt Esther. “Toch hebben wij geleerd te accepteren dat dit nu eenmaal zo is. Wij proberen daar iets tegenover te stellen door juist nu te genieten van wat er is. Tegenover ons gemis zetten wij onze belevenissen zoals walvissen spotten bij Cape Cook, een bezoek aan New York en het ontdekken van staten als Maine en New Hampshire”.   

“Boston ook nog maar in drie woorden?”, vraag ik hen aan het einde van ons gesprek. Beiden gaan zij ervoor zitten als zij eenstemmig zeggen, “Boston is ‘water’ net als Zwijndrecht, maar Boston met haar grote universiteiten is ook ‘innovatie’. Boston is vooral ook ‘rust en stadsleven’ ineen”, zegt Esther met nadruk.   

Bas glimlacht instemmend als hij zegt, “leven is gelukkig zijn, gezond blijven, genieten van goede vrienden en een familie in balans”.

En de bijdrage zoals opgenomen in Weekblad De Brug: